Als een oude mopperkont loop ik door mijn huis, voorzichtig die ene punt van de muur ontwijkend waar ik vorige week nog zo enorm mijn kleine teen aan heb gestoten. Ik voel me onrustig. De plek die me zolang beschutting heeft gegeven voelt te klein. Als een schaaldier waarvan zijn schelp te klein is geworden. Ruimte geeft lucht. Lucht om te ademen en te overzien. Om te voelen waar het echt om gaat. Want mijn ziel wil groeien. Is klaar voor groter water. Voelt de behoefte om meer te doen dan waar het tot nu toe gekomen is. Tegelijkertijd vindt mijn hoofd dat spannend. Want wat gebeurt en dan voorbij deze vier kleine maar veilige muren. Ik moet jou beschermen. Anders loop je weer gevaar. Ze vinden zoveel daarbuiten. En dat voelt zo naar. Maar dit voelt ook naar zegt mijn hart dan. Want er willen zijn maar je niet laten zien kost uiteindelijk nog meer energie dan jezelf zijn en daar wellicht iets van te horen krijgen. Mijn hoofd sputtert nog wat maar is toch een moment stil. Want bescherming levert wat op maar kost ook altijd wat. En wat zou nu mooier zijn als ze hand in hand kunnen gaan? Mijn hoofd vertrouwt mijn hart en kan loslaten zodat mijn hart mij de weg kan wijzen naar een nieuw hoofdstuk. Waarin we meer mogen doen en vooral Zijn in overeenstemming met mijn hoogste Waarheid. Ik kijk nog een keer goed om me heen en weet dat het goedkomt. Ook al voel ik het nog niet helemaal. En vind ik het enorm spannend. Toch weet ik dat het beter is. Gewoon. Omdat het leven stroomt en ik een nieuwe schelp mag vinden. Een waarin ik meer kan zijn wie ik wil zijn. En waar minder is van waar ik nu last van heb. Zodat er meer is voor mezelf en voor anderen. En daar worden we uiteindelijk allemaal beter van.
Photo by Joshua Woroniecki on Unsplash